-
1 het (mannelijk) lid
het (mannelijk) lid -
2 het mannelijk lid
het mannelijk lid -
3 het (mannelijk) lid
het (mannelijk) lidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het (mannelijk) lid
-
4 het mannelijk lid
het mannelijk lidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het mannelijk lid
-
5 mannelijk
1 [met betrekking tot het geslacht] male3 [manhaftig] manly4 [taalkunde] masculine♦voorbeelden:het mannelijk lid • the male organ -
6 mannelijk
♦voorbeelden: -
7 lid
1 [persoon die deel uitmaakt van een groep, vaak in samenstellingen] member3 [wiskunde] term4 [paragraaf] paragraph♦voorbeelden:1 het aantal leden bedraagt … • the membership is …lid van een firma • a partner in a firmlid van de gemeenteraad • (town) councillorlid van de Kamer • BMember of Parliament, M.P.hij werd verkozen tot lid van de Raad/van het Parlement • he was elected onto the Council/to Parliamentbetalend lid • sustaining memberbuitengewoon lid • associate (member)geregistreerd/stemgerechtigd lid • card-carrying/voting memberdeze omroep heeft/telt 500.000 leden • this broadcasting company has a membership of 500,000niet-studenten kunnen geen lid worden • non-students are not eligible for membershiplid worden van • join, become a member oflid voor het leven worden • become a life memberlid zijn van de bibliotheek • belong to the libraryals lid bedanken • resign one's membershipiemand als lid schrappen/royeren • strike someone's name from the booksals lid toelaten • admit to membershipbeëdigd worden als lid van • be sworn in as a member ofzich als lid aanmelden/opgeven • apply for membershiphet (mannelijk) lid • the (male) memberhij beefde over al zijn leden • he trembled in every limb/all overhij heeft een ziekte onder de leden • he has a disease¶ een ontwrichte elleboog in het lid plaatsen/zetten • put back/ 〈 medicijnen, geneeskunde〉 reduce a dislocated elbow -
8 lid
♦voorbeelden:het (mannelijk) lid • le membre (viril)hij heeft een ziekte onder de leden • il couve une maladiehij beefde over al zijn leden • il tremblait de tous ses membresgeen lid kunnen verroeren • ne pas pouvoir bouger le petit doigt→ link=kan kan -
9 membre
membre [mãbr]〈m.〉3 lid ⇒ gedeelte, onderdeel♦voorbeelden:membre actif • werkend lidm1) lid(maat)2) onderdeel3) lichaamsdeel4) penis -
10 pénis
-
11 verge
-
12 Rute
Rute〈v.; Rute, Ruten〉♦voorbeelden:2 mit eiserner Rute regieren • met harde hand, ijzeren vuist regeren -
13 klep
I 〈 de (mannelijk)〉♦voorbeelden:1 bij de eerste klep • on the first peal/tollII 〈de〉1 [klepper] rattle3 [medicijnen, geneeskunde] valve7 [informeel] [mond] trap8 [kletskous] chatterbox♦voorbeelden:de kleppen van een motor afstellen • adjust the valves of an engine4 de klep van een mand/brievenbus • the flap of a basket/letterbox7 hou je klep dicht! • shut up!, shut your trap! -
14 man
1 [volwassen mannelijk mens] man3 [echtgenoot] husband4 [flink persoon] man5 [lid van een bemanning] man, hand6 [lid van een groep/team] man♦voorbeelden:1 de aangewezen man voor dat karweitje • the best/obvious man for the jobbeste man 〈 ook ironisch〉 • my dear fellow/mande goede man weet nog van niets • the poor man/fellow knows nothing yethij is hier de grote man • he is the big boss herehij is geen vrij man • he is not his own manhij is er de man niet naar om • he is not the (sort of) man who wouldeen man uit duizenden • a man in a millioneen man van de daad/wereld • a man of action/the worldeen man van weinig woorden • a man of few wordshij is een man van zijn woord • he is as good as his wordals mannen onder elkaar • man to manach man, hou toch op • ah, come off it10.000 man publiek • a 10,000-strong audience〈 figuurlijk〉 de gewone/kleine man • the man in the street, the common manvijf man sterk • five strongiets aan de man brengen • sell somethingiemand recht op de man af iets zeggen • give it to someone straightiemand iets (recht) op de man af vragen • ask someone a point-blank question, ask someone something straighteen tientje de man • ten guilders eachals één man • as one (man)〈 spreekwoord〉 een gewaarschuwd man telt voor twee • forewarned, forearmed3 aan de man komen • find (oneself) a husband/manzijn dochters aan de man brengen • marry off one's daughters4 zijn verdriet dragen als een man • bear one's grief/take it like a manzich met man en macht tegen iets verzetten • resist something with might and mainmet hoeveel man zijn we? • how many are we?7 bloemenman • florist, flowerseller¶ onder die voorwaarden ben ik je man • under these conditions, I'm with you -
15 man
♦voorbeelden:er zijn anderhalve man en een paardenkop • il n'y a que quatre pelés et un tondudie arme man • ce pauvre bonhommeeen geleerd man • un savantde gewone man • l'homme de la ruede juiste man op de juiste plaats • l'homme de la circonstanceeen oude man • un vieillardhij is daar de rechte man niet voor • ce n'est pas l'homme qu'il fauthij is er de man niet naar om • il n'est pas l'homme àman overboord! • un homme à la mer!zij waren vijf man sterk • ils étaient cinqiets aan de man brengen • trouver acheteurrecht op de man af spreken • parler cruop de man af • sans détouriemand iets recht op de man af zeggen • ne pas l'envoyer dire à qn.het kost een tientje per man • ça coûte dix florins par personneeen man van zijn woord • un homme de paroleeen man van niks • un rien du touteen gevecht van man tot man • un corps à corpsman voor man • un à unals één man • comme un seul hommeals een man • en homme〈 spreekwoord〉 een man een man, een woord een woord • chose promise, chose duemet hoeveel man zijn we? • combien sommes-nous?mans genoeg zijn om • être de taille à
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский